‘Van de romantiek blijft niet veel over’
Gepubliceerd in dagblad Trouw, 20 november 2010.
De eerste baan maakt vaak diepe indruk en legt de basis voor later. Presentator en televisiemaker Arie Boomsma (1974) begon als barman. Vanavond start zijn programma ‘In de schaduw van het nieuws’.
“Vier avonden per week maakte ik cocktails, baco’s en tapte ik vooral heel veel biertjes. Tweeënhalf jaar heb ik gewerkt in café Palladium op het Leidsplein in Amsterdam. Je maakt de raarste dingen mee, van seksuele toespelingen en wanhopige avances tot vechtpartijen. Ik vond het leuk, maar tegelijkertijd was mijn vizier constant op de toekomst gericht.
“Daarvoor had ik kort gewerkt voor een televisieproducent, maar dat was op niks uitgelopen. Ik wilde een heel andere richting op, daar had ik tijd voor nodig. Het was een risico om achter de bar te gaan staan, toch heb ik altijd het vertrouwen gehad dat het goed zou komen.
“Palladium is een best grappige tent, de hele uitgaanssamenleving komt er samen: Van Amsterdamse penozen, tot soapies en politici. Het was ook wel echt een pretentietent. Begrijp met niet verkeerd, ik kom er nog steeds wel eens. Maar er zaten vaak mensen die de pretentie hadden iets voor te stellen. Er werden dan ook hoge fooien gegeven. Soms had ik op een avond wel een paar honderd fooi.
“Intellectueel gezien is het werken in een bar geen uitdaging, maar het ik werkte met een heel leuk team en dat maakte veel goed. Er werkten studenten en mensen die zich- net als ik- aan het bezinnen waren op de volgende stap die ze gingen zetten. We hadden ook echt leuke gesprekken met elkaar. Zo ging het niet alleen over het mooiste meisje van de avond, maar ook over politiek en literatuur.
“Het was best een lekker leven. Overdag schreef ik veel, oefende ik mijn dictie, deed ik workshops en las ik kranten. Mijn werkdag begon pas om half zes. Daarnaast ben je ook nog eens twee, drie avonden in de week vrij. Toch ging het ritme me op een gegeven moment tegenstaan.
“Wanneer je tot half drie hebt gewerkt ben je daarna niet klaar voor bed. Je zit vol adrenaline en je wilt nog even kletsen met je collega’s. Als ik dan diep in de nacht stinkend naar rook de trap naar mijn appartement opliep, dacht ik wel eens: Gaat dit nog goed komen? Iedere avond hetzelfde en elke keer dezelfde mensen. Van de romantiek die om het beroep heen hangt bleef na een tijdje niet meer zoveel over.
“Het was een wankel evenwicht. Je weet dat er een moment komt dat je stopt, maar je weet ook niet of het werk dat je voor ogen hebt gaat lukken. Toch won de behoefte om zelf dingen te bedenken en te doen.
“Ik heb zeker veel gehad aan mijn tijd bij Palladium. Het is een service gericht beroep, je moet oog hebben voor wat mensen willen. Je leert mensen inschatten, je leert luisteren en gesprekken afkappen.”