Jij bent nog heel jong hè?- Jong en docent

Gepubliceerd in Folia,  24 november 2010.

Nog niet zo lang geleden zaten ze zelf in de collegebanken, nu staan ze voor de klas. Vier jonge docenten vertellen hoe het is om les te geven aan studenten die soms net zo oud zijn als zijzelf.  ‘Maar ze hebben inmiddels al gemerkt dat ik zeker niet minder streng ben.’

Katusha (25)

Docent bij: algemene sociale wetenschappen

Sinds: een jaar

Geeft: Social Climate en sociaal wetenschappelijk practicum

‘Ik was 24 toen ik begon. Ze belden me om te vragen of ik wilde invallen voor een derdejaarsvak stadssociologie. Een week later moest ik beginnen. De meeste studenten waren net zo oud als ik. Dat was in het begin best gek. In een van de eerste lessen zei een meisje tegen mij: “We hebben je gegoogeld. Jij bent nog heel jong hè?” Het beste antwoord dat je op dat soort vragen kan geven is: “Ja, maar ik ben wel afgestudeerd.”

Vorig jaar, bij de start van het vak inleiding sociologie voor antropologe, had ik meteen een autoriteitsprobleem. Het lokaal dat voor mij gereserveerd zou zijn bleek opeens al bezet. Ik moest toen met mijn werkgroep in het Atrium gaan zitten. Zaten we daar gezellig in een kringetje. Ik kon de Powerpoint-presentatie die ik had voorbereid niet laten zien en ik had ook geen handleiding van het vak bij de hand. Het was een lastige start.

Je merkt dat studenten door je leeftijd een andere houding aannemen dan bij de professor. Ik krijg bijvoorbeeld wel eens mailtjes die eindigen met “Liefs”. Maar ze hebben inmiddels al gemerkt dat ik zeker niet minder streng ben. Ik heb een keer de helft van de groep een 1 gegeven omdat ze te laat waren met inleveren.

Ik geef twee vakken. Een daarvan is voor internationale studenten, die geef ik in het Engels. Pas moest ik voor het eerst een college geven aan deze groep. Ik was de week van tevoren behoorlijk zenuwachtig, maar toen ik eenmaal daar stond viel het gelukkig ontzettend mee. Tijdens mijn studie vond ik presenteren een van de moeilijkste dingen, nu gaat het me tot mijn verrassing goed af en vind ik het zelfs leuk. Ik maak me een stuk minder druk dan in het begin, maar nog steeds vraag ik me wel eens af: Wat nou als ze er niks aan vinden?’

Bert de Graaff (27)

Docent bij: sociologie (en promovendus)

Sinds: anderhalf jaar

Geeft: Twee werkgroepen uit de basismodule burgerschap, zorg & sociaal beleid

‘Jarenlang heb ik in een slijterij gewerkt, nu breng ik sociologische theorieën aan de man. Ik was 25 toen ik begon, de studenten waren niet veel jonger. Wat mij het meest verraste is hoe makkelijk je autoriteit uitstraalt. Je hoeft maar wat te zeggen en iedereen gaat aan de slag. Vanzelfsprekend zit daar voor mij behoorlijk wat werk en voorbereiding in.

Als je wilt promoveren werkt lesgeven heel goed voor je cv. Sinds juli ben ik aan het promoveren, daarnaast geef ik nog een werkgroep. Die combinatie van kennis genereren en kennis overdragen vind ik ideaal.

Zeker in het begin ben je veel meer tijd kwijt aan de voorbereiding dan het aantal uren dat er voor staat. Je haalt er van alles bij: filmpjes, artikelen en je bereid je perfect voor. Lesgeven voelt soms een beetje als koken. Je hebt de hele dag in de keuken gestaan om een lekker diner voor te bereiden. Vervolgens vreten ze het in anderhalf uur op, vraag je vervolgens: Was het lekker? Is het antwoord: “Wel oké.”

Studenten willen van een werkgroepdocent vaak vooral weten wat ze precies moeten weten om bij het tentamen een zes te halen. Als jonge docent leer je al snel dat jij niet degene bent die de studie leuk moet maken voor de student. Je moet je invloed niet overschatten. Maar in mijn werkgroepen wil ik wel iedereen kunnen aanspreken: niet alleen het slimme meisje, maar ook die ongeïnteresseerde, stoere jongen.

Mijn leeftijd heb ik nooit als een obstakel gezien. Eigenlijk vragen studenten er ook niet naar. Je merkt wel dat je als docent een publiek figuur bent. Ik heb inmiddels toch al ruim driehonderd studenten voor mijn neus gehad. Je komt ze tegen op straat, in de winkel, maar ook als je staat te dansen in de Sugar Factory. Dan zegt een student verbaasd: “Wat leuk om jou hier te zien!” Alsof je al in de vijftig bent.’

Joris Buis (27)

Docent bij: bèta- gamma

Sinds: september 2010
Geeft: werkgroep thema 3: interdisciplinair onderzoekspracticum

‘De eerste dag moest ik meteen een inleidend college geven aan een groep van twintig studenten, ik was behoorlijk zenuwachtig. Het verliep heel chaotisch, de vakantie was net voorbij en er werd dus veel gekletst. Na drie keer zeggen dat ze bij de les moesten blijven luisterden ze eindelijk. Ze probeerden me echt een beetje uit te testen.

Sinds september geef ik een dag per week les aan studenten die een onderzoeksproject doen. Zelf heb ik ook bèta-gamma gestudeerd, via de vacaturesite van de UvA zag ik dat ze mensen zochten. Het is wel apart om docent te zijn, zeker omdat het een derdejaarsvak is. Vaak zijn de studenten ongeveer even oud als ik. De eerste weken heb ik veel gehad aan de andere docenten. De meesten hadden het vak al eerder gegeven. Ik wil eigenlijk promoveren en een groot deel van mijn tijd besteed ik dan ook aan solliciteren.

Mijn werk als docent bestaat vooral uit het opzoeken van literatuur en het begeleiden van de studenten. Ik heb inmiddels twee scripties geschreven, dus ik denk dat ik ze zeker wat kan leren. Ik had verwacht dat je als docent wat coulanter kon zijn als het om deadlines gaat, maar dat is niet zo. Een dag te laat is gelijk een punt aftrek, nog een dag later is twee punten aftrek.

In mijn les was er een groepje dat de opdracht niet op tijd hadden ingeleverd. Ik heb ze eerst een waarschuwingsmail gestuurd, maar ik moest ze toen toch een laag cijfer geven. De mensen uit het groepje waren het er vervolgens niet mee eens, dat soort dingen zijn best lastig.

Hoe je met studenten omgaat is een afweging. Ik probeer vooral niet te amicaal te zijn. Tot mijn verrassing luisteren ze meestal naar wat je zegt. En ondanks het geringe leeftijdsverschil blijven de rollen van student en docent in stand.’

Kim (25)


Docent bij: politicologie

Sinds: bijna drie jaar

Geeft: propedeusewerkgroep, rechtsorde en politieke structuren en processen

‘Net 23 was ik toen ik begon met lesgeven aan eerstejaars. Vlak voor mijn afstuderen deed ik samen met een vriend het voorstel om les te geven bij een onderzoeksproject. De docent die het zou geven kon die maand niet en wij konden meteen invallen.

Nu geef ik drie verschillende werkgroepen: aan eerstejaars, tweedejaars en aan studenten van het schakelprogramma. Ik heb een contract voor twintig uur per week, maar ik besteed er zeker het dubbele aantal uren aan. Dat geldt voor alle jonge docenten, ik heb het idee dat we het allemaal geaccepteerd hebben. Iedereen wil het goed doen en doet ook erg zijn best. Zo besteed ik erg veel tijd aan het bedenken van leuke opdrachten: ik zoek naar filmpjes en interessante artikelen.

Ik heb gelukkig nooit te maken gehad met een autoriteitsprobleem. Maar ik merk wel dat studenten mij vaak op een andere manier benaderen dan oudere docenten. Zo krijg ik wel eens een mail met: “Yo Kim!”. Of iemand geeft als feedback: “Ze heeft altijd van die coole schoenen aan.”

Met uitgaan ben ik me ervan bewust dat er een grote kans is dat ik studenten tegenkom. Ik word bijvoorbeeld niet heel dronken in de Paradiso, maar dat zou ik  trouwens sowieso niet zo snel meer doen.

Jonge docenten zijn zeker niet minder streng. Ik heb wel eens gehoord dat we juist erg streng zijn. Wel denk ik dat ik me door mijn leeftijd beter kan inleven in de studenten. Ik hoor wel eens oudere docenten praten, dan zeggen ze: “Hoe kan het toch dat ze steeds onvoldoendes halen?” Zelf ben ik in mijn eerste jaar zes keer verhuisd en dan ging ik ook nog naar feestjes. Die ene werkgroep is gewoon niet het belangrijkste in het leven van een achttienjarige student.’