Mijn eerste baan: ‘In het leger leer je je land echt kennen’

,

Verschenen in dagblad Trouw, 26 april 2014

De eerste baan maakt vaak diepe indruk. Politicus Hans van Baalen (1960) begon in 1986 als reserveofficier in het leger. Tijdens de Europese verkiezingen is hij lijsttrekker voor de VVD in het Europees Parlement. 

“In 1986, na mijn afstuderen, werd ik opgeroepen voor de militaire dienst. Ik werd opgeleid tot reserveofficier. Dat gebeurde in Appingedam. Ik leerde schieten, schuttersputten graven, bevelen geven en verantwoordelijkheid nemen.

Na afloop van mijn opleiding werd ik geplaatst bij de staf van het Eerste Nederlandse Legerkorps bij de sectie internationale civiel-militaire samenwerking. Ik werd toegevoegd aan luitenant-kolonel Jan Zwolsman. Hij was verantwoordelijk voor de samenwerking tussen het Nederlandse leger en de Duiste burgerautoriteiten.

Namens overste Zwolsman was ik veel in Duitsland: in Hannover, in de Nederlandse legerplaats Seedorf en in Lüneburg, dicht bij de grens tussen West- en Oost-Duitsland. De andere helft van de tijd was ik op de kazerne in Apeldoorn.

We zaten in het staartje van de Koude Oorlog, maar op dat moment was het idee dat het best wel eens hete oorlog kon worden. Het was een geweldige periode. In het leger leer je je eigen land pas echt goed kennen; alle lagen van de bevolking komen elkaar tegen in het leger. Verschillen spelen geen rol: je bent er om samen een klus te klaren.

Mijn taak was om kolonel Zwolsman te ondersteunen in zijn werk. Eén voorval kan ik mij nog herinneren als de dag van gisteren. De overste was op vakantie en ik verving hem. In die periode kreeg hij een uitnodiging voor een mooie cursus in Cambridge. Ik stelde voor om in zijn plaats te gaan. Toen werd ik op het matje geroepen door de commandant: hoe had ik het in mijn hoofd gehaald om te denken dat ik de overste in Cambridge kon vervangen? In de houding heb ik hem toen uitgelegd dat het mij een mooie kans leek om meer te leren, en ik benadrukte dat ik het alleen maar had aangeboden. De commandant keek mij lang aan. ‘Weet je wat, zei hij, je hebt gelijk ook. Je kunt je opgeven. Ingerukt!’

Het leerde mij dat, als je ergens op wordt aangesproken, je gewoon je mening moet geven. En ik vond het ontwapenend dat hij zijn mening herzag.

De cursus in Cambridge was uitermate interessant. Het ging om vragen als: welke generaals commanderen de Sovjet-troepen in Oost-Duitsland? Hoe maken we, in tijden van oorlog, de Poolse bevolking duidelijk dat wij niet hun vijand zijn? Ik leerde veel over de onderlinge relaties. Er kwamen deskundigen uit de VS, maar ook Poolse dissidenten aan het woord om over de situatie in hun land te vertellen.

Ik voer nu in het Europees Parlement debatten over de situatie in Oekraïne, en eigenlijk is er niet zoveel veranderd. Tijdens mijn diensttijd leerde ik dat de tegenstander niet kán winnen als je een sterke krijgsmacht hebt – en daar ben ik nog steeds van overtuigd. Wie vrede wil, moet zich op de oorlog voorbereiden.”