‘Mijn bestellingen gaf ik door in het Chinees’
De eerste baan maakt vaak diepe indruk. Presentator Angela Groothuizen (1959) begon op haar veertiende bij de Chinees in Alkmaar. Momenteel presenteert zij het nieuwe programma ‘Comedy Kids’ op RTL4.
“Op mijn veertiende begon ik bij Chinees restaurant ‘Hong Kong’ in Alkmaar. Ik wilde een jaar naar school in Amerika. Om dat te kunnen betalen moest ik zoveel mogelijk geld verdienen. Drie keer in de week stond ik van vijf tot acht uur ‘s avonds achter de kassa bij de Chinees.
Het was een afhaalchinees, en er was ook een restaurantgedeelte. Ik moest bestellingen opnemen, bestellingen inpakken en ik hielp mee met afruimen. Alles moest snel, snel, snel. Chinezen houden ervan om keihard te werken.
Na een tijdje leerde ik de vaste klanten kennen; ik wist precies welke bestelling bij welke klant hoorde. Als mensen kwamen afhalen was een aantal gerechten in trek: babi pangang, bami, tjaptjoy, nasi rames, foe yong hai, Pekingeend en haaienvinnensoep.
Het restaurant was van een Chinese familie. Ik was de enige Nederlandse werknemer. Echt contact had ik niet met mijn collega’s, ze waren behoorlijk gesloten. Ik vond dat niet erg; ik was daar om te werken, niet om vriendschappen te sluiten.
De kok kon alleen Chinees lezen. Ik moest de hoofdober, de zoon van de baas, erbij roepen om de bestelling te vertalen. Dat ging natuurlijk veel te traag. Ik heb hem toen gevraagd een aantal populaire gerechten in het Chinees te noteren. Dat rijtje heb ik uit mijn hoofd geleerd. In het vervolg gaf ik de bestellingen, in Chinese tekens, direct door aan de kok.
De klanten vonden het geweldig om te zien dat ik de bestellingen in het Chinees opschreef. Het leverde vaak een goede fooi op. Alleen liet de zoon van de baas mij niet ‘meedelen’ met de fooienpot. Ik ben opgevoed met ‘gelijke monniken, gelijke kappen’. En ik vond het logisch dat ik op de avonden dat ik werkte fooi kreeg. Ik heb er wat van gezegd, en uiteindelijk kreeg ik het toch voor elkaar.
Om nog meer geld te verdienen trad ik in het weekend soms op met de band van mijn broer. Hij speelde in een jazzcombo, ze werden ingehuurd voor bruiloften en partijen. Ik kwam regelmatig een nummertje zingen. Daar verdiende ik een geeltje per keer mee. Na een jaar had ik, alles bij elkaar opgeteld, behoorlijk wat geld verdiend. Genoeg om naar Amerika te gaan in elk geval. Van mijn ouders kreeg ik nog drie keer kinderbijslag mee. Ik naaide mijn eigen garderobe. En zo kwam ik met een koffer vol nieuwe kleren én genoeg geld aan in Michigan.
Ik heb altijd mijn eigen kostje bij elkaar gescharreld. Ik vond het toen al belangrijk om financieel onafhankelijk te zijn. Na mijn middelbare school zat ik bij de Dolly Dots, daarnaast deed ik ook nog allerlei andere dingen om de kost te verdienen.
Dat adviseer ik jonge mensen die de muziek in willen altijd: doe er iets naast om genoeg geld te verdienen. Van hard werken ga je niet dood.”